De basisschooltijd is voorbij, je kind gaat naar de brugklas. Een grote overgang! Niet alleen voor je kind, ook voor jou. BOEI-Limburg geeft advies:

Een nieuwe omgeving, een grote school, verschillende leerkrachten, op het voortgezet onderwijs verandert er nogal wat. Je kind moet zelfstandiger worden en is ineens weer de jongste (een brugpieper of brugsmurf!). Het zal in de klas opnieuw een positie moeten vinden. Het is een nieuwe fase, ook voor jou. Jij krijgt namelijk minder zicht op de wereld van je kind, terwijl hij nog wel veel sturing nodig heeft. Het is een ware zoektocht om een balans te vinden tussen loslaten en begeleiden.

Een uitdagende fase!
Niet alleen verandert er veel op school, je kind is ook nog eens in de puberteit. Het lichaam verandert in een rap tempo, je kind denkt meer na over zichzelf en vergelijkt zichzelf met anderen. Dat kan onzekere en angstige gevoelens geven. Advies hierover wordt helaas niet altijd in dank afgenomen. Kijk niet gek op van een antwoord als: “Bemoei je er niet mee. Laat me met rust.”

Ook het huiswerk kan tot wanhoop drijven. Spoor jij aan om huiswerk te maken? Blijft het gewenste resultaat uit? Het enige wat je hoort is een diepe zucht en je ziet een paar rollende ogen. Je kind denkt veel zelf te kunnen plannen en organiseren. Maar de werkelijkheid is anders. Dit komt omdat het puberbrein nog volop in ontwikkeling is.

Hoe bereid je je kind voor op de brugklas?

Een goede voorbereiding is het halve werk. Een paar tips.

  1. Het einde van de basisschool is meestal een leuke tijd. Het is goed om je kind hiervan te laten genieten en de basisschoolperiode op een zo leuk mogelijke manier te laten afsluiten. Het is verstandig om het onderwerp brugklas dan nog even te laten rusten.
  2. Ga samen een aantal keer naar de nieuwe school, voordat het schooljaar begint. Door de route een paar keer te fietsen of met het openbaar vervoer te doen, raakt je kind ermee vertrouwd. Misschien kan jouw zoon of dochter meefietsen met een ander kind uit de buurt?
  3. Veel scholen bieden in deze beginperiode een ouderavond aan, om ouders goed te informeren over de gang van zaken op de nieuwe school. Een kennismaking met de mentor hoort hier bijna altijd bij. Het is voor jezelf als ouder goed om deze avond te bezoeken. Je laat je kind hiermee zien dat je als ouder betrokken en geïnformeerd bent.
  4. Het is verstandig om vanaf de start hulp en begeleiding aan te bieden bij het huiswerk en de planning daarvan. Zo voelt het niet als ingrijpen op een moment dat het mis dreigt te gaan. Iets waardoor een jonge puber zich onzeker kan gaan voelen en zich ertegen kan gaan verzetten. Zijn er veel problemen rond het huiswerk? De meeste scholen geven huiswerkbegeleiding en er zijn ook particuliere huiswerkinstituten.
  5. Zorg ervoor dat je kind voldoende rust vindt en op tijd naar bed gaat. Het verstandig om de laatste week voordat de school echt begint alvast naar het schoolritme over te stappen door bijtijds naar bed te gaan en op te staan. Een kind dat goed uitgerust aan de middelbare school begint, zal makkelijker kunnen omgaan met alle nieuwe uitdagingen en sneller wennen. Eén uur van tevoren alle beeldschermen uitzetten kan het slapen bevorderen.

Wat kan je als ouders nog meer doen?

  1. Het is verstandig om er de eerste weken van je kind op de middelbare school er wat extra voor hem/haar te zijn. Het is heel fijn wanneer er een ouder thuis is, wanneer je kind uit school thuis komt. Om mee te praten over school, te helpen bij eventuele problemen, huiswerk mee te plannen en leerwerk te overhoren. In deze beginperiode kan het best een overweging zijn om wat vaker een paar vrije uren op te nemen om er wat extra te kunnen zijn voor je kind.
  2. Heeft je kind last van spanning of maakt hij zich ongerust? Een kind kan zich alleen voelen in de nieuwe omgeving en is zich er vaak niet van bewust dat iedereen in hetzelfde schuitje zit. Maak duidelijk dat hij/zij niet de enige is en dat het voor al zijn klasgenoten ook spannend is in het begin.
  3. Soms reageert je kind kortaf en heeft het geen zin om te praten. Accepteer dat en probeer het op een ander moment nog eens.
  4. Probeer af en toe een gesprek aan te knopen en stel daarbij vragen als: heb je er zin in? Of: zie je ergens tegen op? Houd het moment wel luchtig, bijvoorbeeld tijdens de afwas of in de auto.
  5. Wees geïnteresseerd maar niet nieuwsgierig, laat het van je kind afkomen. Probeer creatief te zijn met je vragen. “Vertel eens, wat is het grappigst wat je hebt meegemaakt?” Of: “Wat is je vandaag het meest bijgebleven?”.
  6. Wees voorzichtig met advies. Vaak heeft je kind alleen een luisterend oor nodig. Veel kinderen sluiten zich er anders voor af. Luister goed naar je kind en vraag wat hem of haar zou helpen. Zit er iets dwars? Zoek dan samen naar een oplossing.
  7. Zit je kind niet lekker in zijn vel? Vraag eerst hoe het gaat en of het ergens last van heeft. Ja? Sta dan stil bij het gevoel (‘Vervelend dat je je zo voelt’). Vraag wat en wie hij nodig heeft om zich beter te voelen. Wil je kind niet over gevoelens praten? Respecteer dit. Geef de ruimte om er op een later tijdstip op terug te komen.

De eerste periode zal er veel van jou en je kind worden gevraagd. Gelukkig zijn de meeste kinderen na een aantal maanden goed gewend aan hun nieuwe leeromgeving en hebben ze de beste tijd van hun leven.

Leestips:

  • Schoolmania, Ingrid van Essen
  • Hoe overleef ik de brugklas Francine Oomen
  • Survivalgids brugklas en puberteit, Caja Cazemier
  • SurvivalKID Middelbaar onderwijs, Luc Descamps

Bronnen: CJG Rijnmond; Opvoedadvies.nl